Ontdek onze collectie online

Zonder titel

‘Ik zou heel graag iets maken dat geen materie heeft, maar hoe doe je dat? Als je een gedachte uitspreekt, heeft het in zekere zin al materie’, zegt Antoine Berghs in een interview uit 1999. Hij beschouwt zijn uitingen niet als kunstwerken. Het zijn vertaalde gedachtestromen. De vorm – sculptuur, schilderij, tekst, installatie of video – is daarbij altijd ondergeschikt aan de inhoud. Hij onderzoekt, zet aan tot nadenken, inspireert. Berghs’ interpretatie raakt de essentie van de Conceptuele kunst uit de jaren zestig en zeventig. In die periode ontstonden nieuwe opvattingen over wat óók kunst kan zijn. Kunstenaars onderzochten de grenzen van kunst. Deze zoektocht was al in 1917 begonnen, toen Marcel Duchamp zijn Fountain op een groepstentoonstelling in New York presenteerde: een omgekeerd urinoir op een sokkel, gesigneerd met ‘R. Mutt’. Het werk werd geweigerd, maar Duchamp zette door. Hij legde uit dat het niet uitmaakte dat de kunstenaar zijn werk niet eigenhandig had vervaardigd. Elk alledaags voorwerp op een sokkel kan kunst zijn als de kunstenaar het tot kunst verheft. Met het provocatieve Fountain wilde Duchamp een discussie ontketenen over wat kunst is. Daarmee zou hij de vader worden van de Conceptuele kunst. In de jaren zestig en zeventig werd de definitie van kunst verder verruimd. Deze periode kenmerkt zich dan ook door een golf van stromingen en nieuwe kunstvormen, zoals Minimal Art, Zero/Nul, Fluxus, Concept Art, Body Art, Land Art, Arte Povera, environment, happening, performance. Het terrein van de beeldende kunst werd oneindig, met als overeenkomst dat een concept of idee het vertrekpunt is voor het kunstwerk. Conceptuele kunstenaars stelden het object ter discussie en zagen het idee als de kern. Conceptuele kunst, of ideeënkunst, zou dan ook gezien kunnen worden als zoektocht naar de minimale voorwaarden van wat een kunstwerk mag zijn. Heel strikt genomen verklaarden ze daarmee het kunstobject overbodig. De meeste conceptuele kunstenaars gingen niet zover. Hoewel zij het concept boven de uitvoering stelden, was de fysieke uiting slechts een hulpmiddel in dienst van het idee. Het waarneembare kunstwerk kon ook door een ander worden uitgevoerd, zoals Duchamp aantoonde. Vandaag de dag is ‘het concept’ niet meer weg te denken uit de beeldende kunst. De impact of waarde van een werk wordt er bovendien aan afgemeten. Hedendaagse kunst is in die zin sterk verwant aan de Conceptuele kunst van de jaren zestig en zeventig. Door de grote verscheidenheid aan vormen laat het conceptualisme zich echter lastig definiëren. Het verlangen van Antoine Berghs om immaterieel werk te maken is voelbaar in zijn werk. Het kunstwerk met de vreemde titel = (passage) bestaat uit een naakte figuur, geknield op de grond. Met zijn handen vormt hij een figuur boven zijn hoofd. De lichtbron van achteren tovert op de muur het schaduwbeeld van een zwaan tevoorschijn. De essentie van het werk blijft raadselachtig. Waar moeten we naar kijken om Berghs’ gedachtestromen te zien? Wat een geluk voor ons, dat het Berghs nog niet gelukt is om volledig materieloos te werken. Zo blijft zijn kunst ook toegankelijk voor anderen.

 

[Lees meer]
12 beelden