De innerlijke constructie
Constructies zijn overal om ons heen, maar ook binnenin ons. Charlotte van Pallandt vervaardigde in 1971 het Constructie Zelfportret in gips. Met behulp van genummerde plaatjes gips bouwde zij de onderliggende structuur van haar eigen beeltenis, dat ze gebruikte om een realistisch zelfportret te maken. Een mooier voorbeeld van wat abstracte beeldhouwkunst zou moeten zijn is er bijna niet: de weg naar geometrische abstractie die door kunstenaars is afgelegd, was bovenal een zoektocht naar de zuivere vorm. In de kunstgeschiedenis kan de abstracte vorm beschouwd worden als de uiteindelijke vorm, ontdaan van de veelheid aan contouren, beweging en ruis, teruggebracht tot de kern. De relatie met de mens, natuur en religie is van oudsher de meest evidente geweest van de beeldhouwkunst. Het objectmatige van het menselijk lichaam maakt dat het een dankbaar onderwerp is voor beeldhouwers. Tot aan het begin van de twintigste eeuw was de mens bijna uitsluitend het onderwerp van de beeldhouwkunst. Door de bestendigheid van beeldhouwersmaterialen is de beeldhouwkunst het symbool geworden van onsterfelijkheid. Het ontstaan van de abstracte kunst heeft een lange aanloopperiode gekend, die vooral vanuit de schilderkunst ontstond. De vroegste tekenen van abstractie in de beeldende kunst dateren van het einde van de negentiende eeuw, toen de Franse schilder Paul Cézanne overging tot een meer schematische vlakverdeling van zijn landschappen. Voorafgaand aan de ontwikkeling in de schilderkunst ontstonden er in de negentiende eeuw al impulsen vanuit literatuur en wetenschap; psychologie en geschiedenis, die de kunst en ook de beeldhouwkunst beïnvloedden en die een vrijere interpretatie van de werkelijkheid toestond. Het gebruik van abstracte vormen in de kunst is in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw pas de norm geworden, zowel in Europa als in de Verenigde Staten. Buiten staat een abstract beeld meestal niet op een sokkel, maar vormt het een verbinding tussen de straat en de architectuur, levert het een bijdrage aan de inrichting van een stad of een landschap en heeft het invloed op de perceptie van de ruimte. Abstracte beeldhouwkunst heeft in de basis niet de functie om een concrete herinnering aan een historische gebeurtenis levend te houden, of een bepaalde persoon te vereren. De betekenis ligt in het beeld zelf besloten, in de vorm, in de ruimte waar het zich bevindt, of dit nu binnen- of buiten de muren van het museum is. Ook in de museale ruimte duiden abstracte beelden spanning aan. Deze ontstaat ín het beeld, bij de elementen ten opzichte van elkaar, maar ook in de ruimte tussen het beeld en de muren van het museum. Abstracte beelden in de openbare ruimte vervolmaken de stedelijke architectuur, cultiveren de landschapsarchitectuur en verkennen de grenzen van materiaal en plasticiteit. Nederland heeft een grote bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de abstracte kunst. Met name vanuit de kunstenaarsgroep De Stijl en de belangrijkste vertegenwoordiger daarvan: Piet Mondriaan. Zijn zoektocht symboliseert de veranderende samenleving op het breekpunt naar de moderne tijd. Uiteindelijk komt hij uit bij de geometrisch abstracte vorm, in zijn ogen een moderne beeldtaal en een pure vorm voor een complexe werkelijkheid. De bloeiperiode voor de abstracte beeldhouwkunst in Nederland werd de tweede helft van de twintigste eeuw, met vertolkers zoals de aan de Rijksakademie geschoolde Leo de Vries en Ben Guntenaar en autodidacten, zoals André Volten en Auke de Vries.